Een beter milieu begint met elkaar | De klimaatkloof van nu
“Een beter milieu begint bij jezelf” – deze bekende slogan van de Postbus 51-campagne uit de jaren negentig lijkt soms nog steeds de boventoon te voeren in het klimaatdebat. Tijdens de jaarlijkse uitzending van Human over het klimaat, lijkt een zaal vol hoogopgeleide jongeren het ontzettend met zichzelf eens te zijn: we moeten met zijn alle minder consumeren, het liefst minder vlees eten, afval scheiden en minder vliegen. Toch rijmt de gelijkgestemdheid in de zaal niet met landelijk onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau, waarin slechts een derde van de Nederlanders aangeeft bereid te zijn om zelf iets in te leveren voor een beter klimaat.
De slecht bekeken uitzending van Human lijkt symbool te staan voor het echte klimaatprobleem van deze tijd: er ontstaat een kloof tussen twee groepen. De ‘groene klasse’ wordt door de ‘grijze klasse’ gekarikaturiseerd als veganistische Teslarijder die zijn boodschappen doet in de biologische winkel, de ‘groene klasse’ haalt minachtend zijn neus op voor ‘mensen die zichzelf belangrijker vinden dan het klimaat’. Het klimaatprobleem dat gedragen zou moeten worden door het collectief, blijft een discussie over verdeeldheid van het individu.
Het kabinet lijkt weg te kijken voor deze sociale verschillen en reduceert het begrip duurzaamheid tot een consumentenkeuze om CO2-doelen te halen. Milieuheffingen op vervuilde voertuigen worden betaald door mensen die het geld niet hebben voor een nieuwe, zuinige auto. Sociale huurwoningen zijn vaak slecht geïsoleerd waardoor de elektriciteit rekeningen hoger uitvallen. Laadpalen van elektrische auto’s worden geplaatst in betere buurten, waar het ook gemakkelijker is om je afval te scheiden. De minister die verantwoordelijk is voor het klimaat, Eric Wiebes, is ook de minister die verantwoordelijk is voor Economische zaken. Volgens onderzoeker Shivant Jhagroe is dit precies de verkeerde verknoping: “wat we eigenlijk nodig hebben, is een minister van klimaat en armoedebestrijding”.
In een tijd van verdeeldheid, zouden we elkaar moeten vinden in de strijd voor een beter klimaat. De mensen die zich duurzame maatregelen niet kunnen permitteren zouden in het middelpunt moeten staan van het klimaatdebat. Een klimaatdemonstratie moet geen bespottelijk ‘Malieveld vol geitenwollen sokken’ zijn, maar een demonstratie van het volk, om het politieke denkraam over duurzaamheid te veranderen. Ook de bouwkundewereld kan bijdragen aan de manier waarop het thema duurzaamheid wordt benaderd. Het achteraf toevoegen van warmtepompen en zonnepanelen kan een gebouw energieneutraal maken, maar het blijft symptoombestrijdingen met een prijskaartje. Wanneer duurzaamheid onderdeel van het ontwerpproces is en op nieuwe, innovatieve manieren wordt geïntegreerd in een ontwerp, kan de uitstoot van woningen worden teruggedrongen. Zodat een bewoner van een sociale huurwoning zich in de toekomst kan permitteren om te ‘kiezen voor duurzaam’ en kan zeggen: “ik draag bij aan een beter klimaat”.