Eigen paradijs Novartis | Kleine Reis 126

Met de kleine reis bezochten we de Novartis Campus. Novartis ontwikkelt nieuwe geneesmiddelen om ziektes te voorkomen en te genezen. De campus ligt aan de rand van Basel en is met een hek van de stad afgesloten, elke dag lopen er zo’n 10.000 werknemers rond. Novartis kiest ervoor om hun gebouwen te laten ontwerpen door grote, gevestigde namen uit de architectuurwereld.

Wanneer je het terrein betreedt, voelt het alsof je als kind de snoepwinkel binnenstapt: het paradijs van de architectuur, het ene snoepje nog lekkerder dan het andere. De ingang van het terrein lijkt te zweven. Flinterdun, dragend glas speelt met de wetten van de natuur. In het ontmoetingsgebouw bestrijkt het licht dat door het dakraam het atrium binnenvalt de warme olijfhouten balustrades. De rondleiding over de campus leidt ons langs een gepolijste betonnen gevel van David Chipperfield, extreme vormentaal van Frank Ghery, een overweldigend concept van Tadao Ando en verfijnde details van Yoshio Taniguchi. Stuk voor stuk inspireren de ontwerpen.  

Watertandend luisteren we naar de mevrouw die ons langs de meesterwerken leidt: “Het hoofduitgangspunt van Novartis is interactie, dat is wat we alle architecten hebben meegegeven en wat de gebouwen verbindt. De visie van Novartis is dat je je niet moet opsluiten in een kantoortje: voor creativiteit heb je ontmoeting nodig. Alleen dan ontwikkel je nieuwe ideeën.”. Hoe langer we op de campus zijn, hoe meer je het gevoel krijgt dat er iets niet klopt. De prachtige gebouwen staan in een vitrine, ze worden met een hek afgesloten van de wereld. Een essentieel onderdeel van architectuur: de dynamiek van een samenleving, ontbreekt. De campus vol meesterwerken, lijkt ineens verdacht veel op een kantoortje. Een kantoor met een dichte deur, waar maar een heel klein deel van de samenleving een pasje voor heeft. Iets dat moet gaan over interactie, is een museum dat niemand mag bezoeken. Een plek waar de tijd stilstaat en de samenleving voor honderd procent bestaat uit farmaceutische onderzoekers. Een paradijselijk eiland, dat van de wereld is losgeraakt.

We vervolgen onze wandeling, langs een paviljoen van Richard Serra, waar je kan zitten tijdens een koffiepauze. We lopen langs een gebouw van Herzog en de Meuron waarin de kolommen zo dun zijn dat het gebouw lijkt te zweven en een meesterwerk van Alvaro Siza dat lijkt te wachten om door mensen beroerd te worden. Het is zaterdag. Dat maakt de campus akelig stil. Enigszins gelaten lopen we over het tot de stoeptegel gedetailleerde terrein. De felle zon zorgt voor scherpe schaduwen en maakt de werkelijkheid surrealistisch. Volgens onze gids worden op een zonnige dag de tafeltjes en bankjes naar buiten geschoven en leven de straten van het terrein. Het natuurstenen plaveisel en aangeharkte gras doen anders vermoeden.

Maar laten we van het meest positieve geval uitgaan: doordeweeks leeft de campus. Dan zitten werknemers buiten te kletsen, fietsen mensen rond en staan de ramen open. Dan is Novartis erin geslaagd een optimale leefomgeving te creëren voor haar werknemers, maar negeert de campus elke vorm van werkelijke interactie: de mensen waarvoor de medicijnen worden gemaakt dwalen hier alleen rond als toerist. Teruggetrokken in een eigen wereld verlangen de gebouwen naar interactie. Naar volwaardigheid, om niet te worden aanschouwd als kunstobject, maar geleefd door een samenleving.